Veel voetballers komen niet meer voor een club spelen, om er uit te groeien tot een icoon. Ze zijn vaak al aan het denken richting de volgende stap, alvorens één wedstrijd gespeeld te hebben. Thomas Buffel vindt het alvast een spijtige trend, want niks is zo mooi als herinnerd worden bij een club.
"Ooit moesten we door omstandigheden trainen in een oud oefencomplex van Valencia trainen. Dat was helemaal afgesloten met spandoeken waar de hele historie van Valencia op stond. De spelers die iets gepresteerd hadden, de titels die behaald waren. Wat is er mooier dan herinnerd worden bij een club? Als ik naar de Rangers terugkeer, vind ik het geweldig dat ik geassocieerd wordt met Helicopter Day. Dat is de dag dat wij in de laatste minuten de titel pakten en de helikopter met de kampioensbeker, die onderweg was naar Celtic, rechtsomkeer maakte. Geweldig toch!"
“Clubs moeten dat nog meer belichten.
Club Brugge doet dat bijvoorbeeld wel uitstekend. Zelfs in de periode dat ze minder presteerden, bleef de aanhang fanatiek. Voor een stuk omdat die identiteit, dat verleden, daar wél nog leeft. Dat kan je ze niet afnemen. Genk heeft daar inmiddels ook stappen in gezet. In de spelerstunnel hangen sfeerbeelden en iconen als Kevin De Bruyne en Branko Strupar, maar zelfs buiten de Luminus Arena zouden foto’s moeten hangen van Kevin De Bruyne en Thibaut Courtois. Zodat een speler ernaar streeft dat op een dag ook zijn foto daar hangt, zelfs al is hij hier vertrokken. Dat is wat er rest na een carrière. Geld kan je opdoen, maar dit blijft, zelfs al ben je er niet meer.”